De ondergang van de Kerk der Hervorming

Gepubliceerd op 30 september 2021 om 17:16

In 1789 resulteerden de ideeën van de Verlichting in de politieke doorbraak van de Franse Revolutie. En de Franse opmars  illustreerde de militaire macht waarmee de Revolutie Europa wilde laten delen in de geestelijke zegeningen van de Verlichting. De ondergang van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1795 kreeg zijn beslag door het vertrek van prins Willem V naar Engeland.

De kern van het probleem

Gereed voor zijn vertrek vertolkte hij treffend de kern van de ontwikkelingen die zich voordeden: 

De ware bron van onze ongelukken ligt niet in de onverantwoordelijke handelwijze van zovele Nederlanders of in de kwade trouw van de bondgenoten, maar in de nationale zonden en ongerechtigheden. God heeft een twist met Nederland en toont het in de mislukking van alle pogingen (...). Wie zal oprichten als God te neêrwerpt!” [1]

Vanaf het Scheveningse strand nam hij afscheid en ging hij heen. De aloude band tussen Oranje en de Republiek was verbroken. En daarmee kwam ook een eind aan de bevoorrechte positie van de Kerk der Hervorming in de samenleving.

Ontegenzeggelijk is in 1795 met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ook het voortbestaan van de 'Nederduits Gereformeerde Kerk' beëindigd. Er ontstond een Willem Bilderdijk, sprak in dit verband van de 'waarlijk goddelooze afscheiding van Kerk en Staat in 1795'.  [2]

De kerk der Hervorming gedevalueerd tot een kerkgenootschap

"Geene burgerlijke voordelen of nadeelen zijn aan de belijdenis van eenig Kerkelijk Leerstelsel gehegt", aldus de Staatsregeling van 1798. Wel is daarin vastgelegd: "De eerbiedige erkentenis van een Albestuurend Opperwezen versterkt de banden der maatschappij, en blijft iederen Burger ten duursten aanbevolen." 

Volkomen terecht merkten de beide Algra's daarbij op: "De formulering is zo gekozen, dat ook een Jood en Mohammedaan er mee kunnen instemmen."[3]  De basis voor het praktiseren van het 'non-discriminatiebeginsel' in onze tijd is daarmee gelegd.

Aanvankelijk leek het erop dat de neutraliteitsgedachte prevaleerde. De staat houdt zich afzijdig van alle kerkelijke aangelegenheden. In het openbaar mag daar ook niets van gemerkt worden. 

Ongetwijfeld is de in 1618 en 1619 gehouden Nationale Synode te Dordtrecht het hoogtepunt geweest in het bestaan van de Nederduits Gereformeerde Kerk

Ds. Theodorus van der Groe,  1705- 1784: 'Neêrlands laatste ziener' 

Later kregen alle kerkgenootschappen, "welke ter bevordering van deugd en goede zeden een Hoogste Wezen eerbiedigen en hulde doen"  gelijke wettelijke bescherming  en medewerking van de staat tot het verkrijgen van financiële middelen door het heffen van een kerkelijke belasting. [4] 

De gevolgen bleven niet uit. De periode van de Reformatie en de Nadere Reformatie was ten einde gekomen. In de aloude kerk der Hervorming, het hart van de van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, werd de gereformeerde religie een plaats ontzegd.

Stereotiep, maar toch ook zo veelzeggend blijft de uitdrukking: "Van der Groe deed het hekje toe". 

In 1810 publiceerde Willem Bilderdijk zijn brochure 'Aan de ware Hervormden in de gemeenten van Holland'. Daarin omschreef hij de Nederlandse Hervormde Kerk als "een kerk die geen kerk meer is, maar een ongeordende samenvloeiing van godonterende dwalingen". [5]

 

Na de Franse overheersing voltrok zich onder het bewind van koning Willem I een volledige kerkelijke omwenteling.

De Afscheiding van 1816

In 1813 werd Willem I soeverein vorst der Nederlanden. In 1815 werd hij in Amsterdam ingehuldigd als Koning der Nederlanden. De ideeën van de Verlichting kregen onder zijn bewind bepaald geen revolutionair democratisch perspectief. Hij regeerde als absoluut monarch uitgesproken autocratisch overeenkomstig de ideeën van het verlicht despotisme. Tegen die achtergrond  gaf hij in kerkelijk opzicht uitdrukking aan zijn 'landeskrichliche' inzichten door een 'intensieve bemoeienis' met kerkelijke  zaken. [5] In feite werd het overblijfsel van de Nederduits Gereformeerde Kerk opgenomen in en onderdeel van de staat der Nederlanden, En daarmee voltrok zich in 1816 de Afscheiding van de 'Nederduits Gereformeerde Kerk' definitief.

 

Mr. Willem Bilderdijk, 1756-1831,

Met een Algemeen Reglement  werd voorzien in een volledig nieuwe  bestuursorganisatie. Onder de benaming 'Nederlandse Hervormde Kerk werd de kerk de belichaming van een institutionele organisatie: het 'Hervormd Genootschap' met koning Willem I aan het hoofd.  Met deze vorstelijke ingreep strekte koning Willem I zijn hand uit naar het altaar waarop de Kerk der Hervorming werd opgeofferd. Volkomen terecht is dan ook door ds. F. Mallan gesteld: "De Koning der Kerk is met het reglement van Koning Willem I uit de Hervormde Kerk gebannen."[6]

Al te weinig heeft men zich er rekenschap van gegeven dat het de Afscheiding van 1816 was die met oprichting van het 'Nederlandse Hervormde Genootschap' een doorlopend proces van andere afscheidingsbewegingen teweeg bracht.

 

[1] Groen van Prinsterer, G.: Handboek der geschiedenis van het Vaderland, vierde druk, blz. 699, 670 - H. Höveker en Zn., Amsterdam, 1875.

[2] Zwaag, W. van der: Reveil en Afscheiding, blz. 228, Goudriaan, 2006

[3] Algra, A. en H.: Dispereert niet, vierde uitgebreide druk, deel III, blz. 70, z.j.

[4] Idem. 

[5] Brummelkamp, A. jr.: Bilderdijk, Da-Costa en andere opstellen, 1894

[6] Rasker, A.J.: De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1795, blz. 26, Kampen, 1974

[7] Mallan, F. in 'Tien Keer Gereformeerd', blz. 41, Kampen, 1973


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.