Natie-Staat 

In geografisch opzicht kan een gebied zich ontwikkelen tot het land van een volk. De bewoners van het land moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen om als volk herkend en erkend te worden. Kenmerkend voor de bevolking is de eenheid in taal. Vanouds is de samenhang van religie en cultuur heel wezenlijk. Ook het gemeenschappelijk verleden is een samenbindende factor bij uitstek. Zo is de identiteit ontstaan voor een nationaal volksbestaan als basis voor het zelfstandig voortbestaan als natie. De completering hiervan vindt plaats als een natie zich in politiek-staatkundig opzicht organiseert tot een staat. In een staat weten de overheid en de onderdanen zich verenigd in een door wet en regelgeving geordende samenleving. In de staat is de overheid het gezaghebbende orgaan dat ook over de macht beschikt om het gezag uit te oefenen. De rechtsverhoudingen zijn bepalend in het staatsbestel voor de onderlinge relatie van de overheid enerzijds en de onderdanen anderzijds. In de samenhang van waarheid en recht beschikken de inwoners over het voorrecht van vrijheid en de plicht tot gehoorzaamheid. 

Heel actueel is echter de vraag naar het voortbestaan van de Natie-Staat. De toenemende integratie binnen de Europese Unie geeft in ieder geval een beeld te zien waarbij de realisering van de Europese Unie is afgestemd op de vorming van Europa als een supranationale Staat. Onmiskenbaar is de aanval ingezet om de betekenis van de Natie-Staten uit te hollen en de identiteit van de Natie-Staten te transformeren naar de orde van een nieuwe Europese waardengemeenschap.  


Een bezeten wereld II

Vanouds stond het christendom in het centrum van onze samenleving. Op grond van de Heilige Schrift waren de christelijke beginselen en de christelijke waarden normgevend bij de inrichting van onze samenleving.  Voor de overheid is de verhouding Schepper en schepsel  het fundament om als dienaresse Gods operationeel te zijn. In de kerkelijke gemeenschap is met name de verhouding ‘zonde en genade’ van beslissende betekenis.

Lees meer »

Een bezeten wereld I

We ‘leven in een bezeten wereld’[1]. Intussen is duidelijk dat de zin die op deze zo vaak geciteerde woorden volgt, moet luiden: “En wij weten het niet”. En daarmee is de tragiek getekend waarin we ons bevinden. De ‘schaduwen van morgen’ die prof. J. Huizinga in 1935 zo treffend signaleerde, blijken in de grond der zaak nog steeds hoogst actueel. Indringend verwijzen zij naar de werkelijkheid van het hedendaagse postmodernisme.

Lees meer »