Wat en waar is de Kerk?

Gepubliceerd op 19 september 2020 om 10:30

"Wilt u weten wat de kerk is, en waar de Kerk is? Dan moet u niet gaan kijken in Wittenberg, waar Luther woont, of in Genève, waar Calvijn woont, of in Rome, waar de paus woont, maar u moet kijken op de schouders van de goede herder, Jezus Christus. Daar waar mensen als verloren schapen liggen op de schouders van Jezus, en door Hem gedragen worden, daar is de Kerk." Aldus Maarten Luther. [1]

Wat is het wezen, de weg en het werk van de Kerk?

Het wezen van de Kerk is als volgt beschreven in de Bijbel.

a. Een uitverkoren geslacht.

b. Een koninklijk priesterdom.

c. Een heilig volk.

d. Een verkregen volk.

De Bijbel beschrijft ook de weg van de Kerk. Door God geroepen is de Kerk op weg uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht.

Ook geeft de Bijbel aan wat het werk van de Kerk is: de verkondiging van de deugden van God die de Kerk uit de duisternis tot het licht heeft geroepen.

In de verheerlijking van Gods aanbiddelijke deugden ligt de zaligheid van de Kerk. [2]

         

Kenmerkend is ook de vastheid van de Kerk, die wel is vergeleken met een aambeeld. [3]

  • Ignatius van Antiochië richtte tot zijn medebisschop Polycarpus van Smyrna het klassieke woord: "Sta vast als een aambeeld, dat geslagen wordt."
  • Theodorus Beza heeft daar kennelijk wetenschap van gehad. Na het bloedbad van Vassy op 1 maart 1562 sprak hij tot de onbestendige Antoine de Bourbon en zei van de Kerk: "Het moge u behagen, Sire, niet te vergeten, dat zij een aambeeld is, dat reeds heel wat hamers heeft verbruikt."
  • De predikant-dichter Jacobus Revius heeft dit als volgt verwoord:

Een aenbeeld is de Kerck; wanneer se wordt geslagen

So doetse anders niet dan dulden en verdragen.

Maer al de hamers die op desen aenbeeld slaen

Sijn selver op het lest te pletteren gegaan.

Die vastheid van de Kerk is rotsvast gegeven met de belijdenis van Petrus:

“Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.” [4]

Voor Petrus was hierover geen twijfel mogelijk en kon die belijdenis uit de grond van zijn hart uitspreken. Die belijdenis had geen menselijke oorsprong, was niet uit hemzelf opgekomen, ook niet aan zijn geest ontsprongen.

Het getuigenis dat de Heere Jezus hierover gaf, is oneindig veelzeggend:

“Zalig zijt gij, Simon Bar-Jona; want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.

En de Heere Jezus geeft vervolgens aan dat deze belijdenis het vaste fundament van de Kerk is, de steenrots waarop de Kerk wordt gebouwd:

“En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen”.

In het profetisch Woord is de vastheid van de Kerk richtinggevend verwoord.

Het waren ‘geen kunstig verdichte fabelen’, zo sprak Petrus, toen wij u de kracht en de toekomst van onze Heere Jezus Christus’ hebben bekend gemaakt. Integendeel, ‘wij zijn wij aanschouwers geweest van Zijn majesteit.

En wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel dat gij daarop acht hebt, als op een licht schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte en de Morgenster opga in uw harten; [5]  

 

[1] Met deze tekst van de Wittenbergse hervormer dr. Maarten Luther begon L.M.P. Scholten zijn lezing: "De kudde van de Goede Herder" ter gelegenheid van het lustrum van het Rotterdamse CSFR dispuut 'Ichthus' 1959-1989, overigens zonder tekstverwijzing. Zie de Lustrumbundel 'Kerkelijke Verdeeldheid' pag. 25 e.v.  

[2] 1 Petrus 2:9.

[3] Bakhuizen van den Brink, J.N.: Protestantse Pleidooien, deel I, blz. 9, Kok - Kampen, 1962.

[4] Mattheüs 16:16-18.

[5] 2 Petrus 1: 16 en 19.