Een bezeten wereld I

Gepubliceerd op 23 november 2020 om 11:34

We ‘leven in een bezeten wereld’[1]. Intussen is duidelijk dat de zin die op deze zo vaak geciteerde woorden volgt, moet luiden: “En wij weten het niet”. En daarmee is de tragiek getekend waarin we ons bevinden. De ‘schaduwen van morgen’ die prof. J. Huizinga in 1935 zo treffend signaleerde, blijken in de grond der zaak nog steeds hoogst actueel. Indringend verwijzen zij naar de werkelijkheid van het hedendaagse postmodernisme.

Voor niemand behoeft het onverwacht te zijn ‘als de waanzin eensklaps’ zou uitbreken ‘in een razernij, waaruit deze arme Europese mensheid’ achterblijft ‘in verstomping en verdwazing, de motoren nog draaiende en de vlaggen nog wapperende, maar de geest geweken.'

Nog één opmerking, waar we zeker niet dan tot onze schade voorbij kunnen gaan, moet hier worden aangehaald: ‘Wij zien voor ogen, hoe bijna alle dingen, die eenmaal vast en heilig schenen, wankel zijn geworden: waarheid en menselijkheid, rede en recht.

Tekenend is het dat de hedendaagse christelijke politiek zich erbij heeft neergelegd dat de Waarheid van Gods Woord, eenmaal vast en heilig, inmiddels zo wankel is geworden dat daar in een postmoderne samenleving geen plaats meer voor is.

Daarmee heeft het adagium ‘Tegen de Revolutie, het Evangelie’ hier ook afgedaan: als pure nostalgie is het terzijde geschoven, in deze tijd volstrekt irrelevant.

Pragmatisch als men is, wordt ‘een ander evangelie’ in stelling gebracht.

Gloedvol beroepen zowel de ‘geünieerde christenen’ als de ‘staatkundig-gereformeerden’ zich op het vaste fundament van de ‘rechtsstaat’. En men beseft niet dat zij daarmee een ‘rechtszekerheid’ zoeken in het kader van gelijkberechtiging en afkomstig uit de gelijkheidsideologie. Tegen beter weten in denkt men in revolutionaire wateren vaste grond onder de voeten te krijgen. Terwijl men al dieper wegzinkt in het moeras, blijft men het heil te verwachten van een 'rechtsstaat' waarin het recht krachteloos is omdat de waarheid is uitgebannen.

Blind als men is, ontgaat het zelfs de ‘staatkundig-gereformeerden’ dat op die manier met de Waarheid ook het recht ten onder is gebracht.

Inmiddels heeft ook de rede afgedaan. Als de bron van het consequente denken is die namelijk niet flexibel genoeg om de weg te bereiden voor de gelijkheidsideologie.

En de menselijkheid?  Als solidariteit is die in onze postmoderne samenleving volledig toegewijd en dienstbaar gemaakt aan de religie van het seculiere humanisme. Door de vrijheid te onderwerpen aan de tirannie van de gelijkheid is ieder zicht op menselijke humaniteit volstrekt illusoir geworden.

Het is de hoogste tijd om de ‘bezetenheid’ van onze postmoderne samenleving nader te bezien. Waarmee zijn wij bezet dat onze wereld zo bezeten is geworden? Het zijn de geesten uit de afgrond die onze samenleving meer en meer overheersen: de overheden, de machten, de geweldhebbers der wereld der duisternis dezer eeuw, de geestelijke boosheden in de lucht.[2]

Al te weinig geven we ons hiervan rekenschap. We zien de noodzaak en de plicht niet om hiertegen de strijd aan te binden. De ‘geestelijke wapenrusting’, ook in natuurlijke zin, ontbreekt volledig. Heel beslist weigeren we om onze grondhouding te laten bepalen door de antithese. We willen er niet van weten - solidair als wij inmiddels zijn - dat die antithese gegrond is op Gods Woord en in ons denken en handelen van doorslaggevend belang moet zijn . Zoals het ook van beslissende betekenis is om te beseffen dat het christendom naar de norm van Gods Woord confronterend is en waar nodig volstrekt tegendraads.[3]

Niet de eenheid maar de antithese is het centrale motief in Gods Woord

Hoe uiterst gewillig zijn daarentegen de geesten uit de afgrond en de geestelijke boosheden in de lucht. Geroepen tot hun dienstwerk door de vorst der duisternis, de overste van deze wereld, weten zij van geen ophouden. Zij hebben zich genesteld in het centrum van de macht en voorzien de overheid en de rechtspraak van ideeën om het 'seculiere humanisme' aan de macht te brengen. De samenleving moet veranderen in de orde van een nieuwe waardengemeenschap.

Alles wat nog tot het christendom is te herleiden, moet worden geëlimineerd. Niets uitgezonderd. Een wirwar van voortdurend veranderende verschijnselen geeft een dynamiek te zien die kenmerkend is voor de bezetenheid van onze wereld.

Het is deze dynamiek die erop gericht is om de religie van het seculiere humanisme leidend te maken. De ideologie van revolutie vormt het centrum van die dynamiek.

Hier ligt ook de bron van de revolutionaire stuwkracht die onze samenleving moet voorzien van een nieuwe orde. De contouren dienen zich steeds nadrukkelijker aan: beloning voor gedwongen solidariteit of afstraffing in de vorm van indirecte dwang door inperking van de vrijheid om zichzelf te zijn. 

 

[1] J. Huizinga. J.: In de schaduwen van morgen, negende druk, 1963 blz. 1 voor de hier aangegeven citaten.

[2] Efeze 6:12

[3] RD 23 maart 2018 – Secularisatie vraagt om christelijk tegendraadse politiek