Een bezeten wereld II

Gepubliceerd op 28 november 2020 om 10:23

Op weg naar een nieuwe orde

Vanouds stond het christendom in het centrum van onze samenleving. Op grond van de Heilige Schrift waren de christelijke beginselen en de christelijke waarden normgevend bij de inrichting van onze samenleving.  Voor de overheid is de verhouding Schepper en schepsel  het fundament om als dienaresse Gods operationeel te zijn. In de kerkelijke gemeenschap is met name de verhouding ‘zonde en genade’ van beslissende betekenis.

De verhouding van kerk en staat ligt onverbrekelijk vast in de onderling samenhangende grondslag van ‘Waarheid en Recht’. Ethisch gezien is zowel in kerkelijk als in staatkundig opzicht het onderscheid tussen ‘goed en kwaad’ een feit waarvan de naleving strikt moet worden gehandhaafd. En vanuit die optiek kenmerkt de samenleving zich door de christelijke humaniteit waarin overeenkomstig de gereformeerde grondslag ‘liefde en barmhartigheid’ van beslissende betekenis zijn.

Helaas eisten liberale en sociale invloeden binnen die christelijke samenleving steeds meer ruimte op. Meer en meer verloor de samenleving haar christelijk karakter. Het was een breuk met het verleden toen het overheidsbestel zich boven de partijen hulde in het kleed der neutraliteit.

De onderscheiden richtingen moesten hun identiteit in een waardenvrije samenleving zuilsgewijs profileren. En de gevolgen van  het secularisatieproces bleven niet uit.

Onheilspellend kondigde prof. Huizinga de bezetenheid van onze samenleving aan die zijn uitwerking niet zou missen. Een bezetenheid van waanzin en razernij laat een arme Europese mensheid achter ‘in verstomping en verdwazing, de motoren nog draaiende en de vlaggen nog wapperende, maar de geest geweken.’

Wij zien voor ogen, hoe bijna alle dingen, die eenmaal vast en heilig schenen, wankel zijn geworden: waarheid en menselijkheid, rede en recht.’[1]

Inmiddels is de neutrale fase afgesloten en is de tijd rijp voor de komst van ‘nieuwe wereld in wording’. Een revolutionaire stuwkracht produceert een dynamiek die de hegemonie van het ‘seculiere humanisme’ moet bewerkstelligen. De kern daarvan, de ideologie van de revolutie, is gericht op de vorming van een totalitaire staat, waarin vrijheid, gelijkheid en solidariteit beleidsbepalende beginselen zijn.

Wat is daarin de betekenis van de Waarheid als iedereen het recht heeft op zijn eigen waarheid?

Wat is de Werkelijkheid wanneer de realiteit slechts fenomenaal onder ogen wordt gezien en eigenlijk illusoir is?

Wat is Vrijheid wanneer de christelijke vrijheid is uitgebannen en de klassieke vrijheidsrechten worden overheerst door de sociale grondrechten?

Wat is Recht wanneer de handhaving niet zonder aanzien des persoons of helemaal niet plaatsvindt zodat het struikelt op de straten? Wat is een rechtsstaat die operationeel is in het kader van een revolutionaire gelijkheidsideologie?

Wat is Menselijkheid als abortus en euthanasie, seksuele perversiteit, al dan niet gevolgd door fysieke mishandeling, verslaving, criminaliteit en misdaad niet of onvoldoende worden bestreden? Hoe ontaard het overheidsbeleid is blijkt de regelingen waarmee onderdanen worden belast en hoe van overheidswege met die belastingen en toeslagen wordt omgegaan.

Kortom, de dreigende deformatie is inmiddels al zo ver doorgeschoten dat we onmogelijk kunnen spreken van een ‘goede’ overheid die kritiekloos kan worden gehoorzaamd.[2]    

In deze samenleving moet ook het moderne burgerschap volledig tot zijn recht komen. En  het onderwijs in burgerschapskunde zal hierop worden afgestemd.   Een nieuwe orde met zijn revolutionaire waardengemeenschap breekt door. Alle knie zal zich in onze ‘totalitaire staat’ moeten buigen voor de geest van het ‘seculiere humanisme’. Als willoze werktuigen krijgen mensen de vrijheid om zich te conformeren aan de revolutionaire beginselen van vrijheid, gelijkheid en solidariteit. En die gedwongen solidariteit wordt ruimhartig beloond. Wie weigert wordt afgestraft door het uitoefenen van indirecte dwang waarmee de vrijheid wordt beperkt om andere wegen te kunnen bewandelen.      

Is dit te veel gezegd? De dreigende gevaren van een ‘nieuwe wereld in wording’ manifesteren zich steeds nadrukkelijker. Ze zijn ook steeds concreter in onze samenleving aan te wijzen. En het is beangstigend dat wij ze al te vaak gelaten over ons laten heengaan.

Hoog verheven spreken ‘christenen’ zich moed in en geloven in stil vertrouwen op God dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Onder een ruime prediking vol beloften vindt men in vredelievende zelfgenoegzaamheid zijn weg. En wie het waagt om daarin niet mee te gaan, wie ten koste van de eenheid in het kerkelijk leven hiervan ter wille van de waarheid afstand durft te nemen, is afvallig, haalt het oordeel over zich heen en wordt afgeschreven.

Het zij zo. Gezien de ernstvolle omstandigheden hebben we geen andere keus dan tegendraads te zijn. We kunnen en mogen in die vredelievende gezapigheid niet berusten..

Meer dan eens blijkt dat kerkelijke voorgangers ‘blinde leiders van blinden’ zijn. Door concessies te doen en compromissen te sluiten, proberen zij in alle opzichten buiten de invloedssfeer van het ‘seculiere humanisme’ te blijven. Onrust en strijd moet ten koste van alles worden vermeden. 

Intussen raken deze beschaafde lieden steeds meer als tweederangs burgers verweven met het regime van de nieuwe revolutionaire orde.

De kerkelijke orthodoxie meet zich een nieuwe stijl aan. Met een hoog-geestelijk leven zoekt men zichzelf op te waarderen zonder er oog voor te hebben dat de verwereldlijking in alle gelederen doordringt.       

Wachter, wat is er van den nacht?  De morgenstond is gekomen en het is nog nacht;…’ [3]

Als we de gang van zaken bij het ‘reformatorisch’ onderwijs onder ogen zien,  blijkt de betrokkenheid van gezin en kerk slechts van formele aard te zijn. In een grote verscheidenheid leiden gezinnen hun eigen leven. En met name in het voortgezet onderwijs leggen de kerken de scholen geen strobreed in de weg. Er wordt - volkomen terecht- gesignaleerd dat het niet goed gaat, [4] maar een beleid dat beleidsmatig proactief is gericht op de handhaving van de identiteit laat maar op zich wachten. Stil maar, wacht maar..... Ze dronken een glas (...) en lieten de zaak zoals hij was.

Op politiek-staatkundig gebied kan eveneens de vraag worden gesteld of vanuit de kerken nog enige invloed wordt uitgeoefend op het partij-instituut van de SGP.

Weliswaar presenteert deze politieke partij zich nog steeds als ‘gereformeerd’. Qua identiteit en praktisch beleid is onmiskenbaar aansluiting gezocht en gevonden bij de veel bredere ‘reformatorische’ richting. Ook hierbij hebben de kerken in de rechterflank van de gereformeerde gezinde niet de wacht betrokken.

We kunnen daar toch onmogelijk aan voorbijgaan? Mensen die zich in alle opzichten zo verantwoordelijk weten, zullen hiervoor toch hun ogen niet kunnen sluiten.”

Nacht in de schaduwen van morgen 

Of bezitten we een vrijbrief zodat we alles op z’n beloop mogen laten? 

Nee, van activisme moeten we het niet verwachten. Maar inkerend tot onszelf moeten we dringend, op gepaste wijze tot actie overgaan.

 

[1] Huizinga, J.: In de schaduwen van morgen, 7e druk p 1. -  Tjeenk-Willink, Haarlem 1963 

[2] RD 07 oktober 2020 – Opgemerkt – Terug naar dertig. Zie Kerkelijk beleid in Coronatijd - 'Opgemerkt' in RD

[3] Jesaja 21: 11 en 12

[4] RD 21 september 2020 – Herstel Bijbelse koers nodig

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.